26.11.2018, 10:57
.
Achter wolken dringen, half verstolen,
Zilvren stralen diep in 't groene dal:
Maar nabij ligt beek en waterval,
Langs den heuvel, nog in waas verscholen.
Onbespied in de overtwijgde holen,
Spot de vos met de uitgezette val;
Maar nu hij aan 't licht kruipt langs den wal,
Vonkelt 't oog als aangeblazen kolen.
Vlak nabij hoort men de haan plots kraaien:
Meent het dier, dat de uchtend voor hem daagt?
Vosjes pluimstaart, boven 't gras aan 't waaien,
Heeft verklapt, wie 't kippenhok belaagt:
En de leeperd, bezig wind te zaaien,
Wordt door storm terug naar 't hol gejaagd.
Achter wolken dringen, half verstolen,
Zilvren stralen diep in 't groene dal:
Maar nabij ligt beek en waterval,
Langs den heuvel, nog in waas verscholen.
Onbespied in de overtwijgde holen,
Spot de vos met de uitgezette val;
Maar nu hij aan 't licht kruipt langs den wal,
Vonkelt 't oog als aangeblazen kolen.
Vlak nabij hoort men de haan plots kraaien:
Meent het dier, dat de uchtend voor hem daagt?
Vosjes pluimstaart, boven 't gras aan 't waaien,
Heeft verklapt, wie 't kippenhok belaagt:
En de leeperd, bezig wind te zaaien,
Wordt door storm terug naar 't hol gejaagd.