Sonett-Forum

Normale Version: Na den regen
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.

Achter wolken dringen, half verstolen,

Zilvren stralen diep in 't groene dal:

Maar nabij ligt beek en waterval,

Langs den heuvel, nog in waas verscholen.



Onbespied in de overtwijgde holen,

Spot de vos met de uitgezette val;

Maar nu hij aan 't licht kruipt langs den wal,

Vonkelt 't oog als aangeblazen kolen.



Vlak nabij hoort men de haan plots kraaien:

Meent het dier, dat de uchtend voor hem daagt?

Vosjes pluimstaart, boven 't gras aan 't waaien,



Heeft verklapt, wie 't kippenhok belaagt:

En de leeperd, bezig wind te zaaien,

Wordt door storm terug naar 't hol gejaagd.