15.08.2012, 21:42
Gij blinde mocht uw wenschen nooit verzaden,
Gij traadt nooit in des levens blijden kring,
Nooit kendet gij den roem der sterke daden
Noch 't stil geluk van liefdes heiliging.
Gij gingt, alleen, de schaduwkoele paden
Van 't vreemde land der vage erinnering,
Weefdet uw ziel de teere droomgewaden
En kleeddet haar, zoo schoon, zoo zonderling....
O wondre wien 't bezitten schaamler gaven
Nooit plaagt in 't zwijgen uwer eenzaamheid,
Wiens peinzen wijlt in immer hooger haven:
Wanneer de rust uw loome hoofd omspreidt
En rijker bronnen wateren u laven,
Gedenk dan hem die naar úw blindheid schreit.
Gij traadt nooit in des levens blijden kring,
Nooit kendet gij den roem der sterke daden
Noch 't stil geluk van liefdes heiliging.
Gij gingt, alleen, de schaduwkoele paden
Van 't vreemde land der vage erinnering,
Weefdet uw ziel de teere droomgewaden
En kleeddet haar, zoo schoon, zoo zonderling....
O wondre wien 't bezitten schaamler gaven
Nooit plaagt in 't zwijgen uwer eenzaamheid,
Wiens peinzen wijlt in immer hooger haven:
Wanneer de rust uw loome hoofd omspreidt
En rijker bronnen wateren u laven,
Gedenk dan hem die naar úw blindheid schreit.