27.11.2018, 09:36
I
Zij zei tot hem: ‘Ik weet het nu niet meer.’
en boog het hoofd en staarde op haar handen.
Hij hoorde in den haard het knerpend branden
der blokken hout en zat toen naast haar neer.
Hij sprak tot haar: ‘Wanneer zie ik je weer?’
en dorst alleen te kijken naar de wanden:
de boekenkast, de ets van een paar handen
en op den vloer een groote speelgoedbeer.
Zij roerde niet de handen in haar schoot
noch heeft ze de oogen naar hem opgeslagen
of hem tot toeven vriendelijk genood
toen hij zich terugtrok zonder verd're vragen,
maar diep in haar begon een pijn te knagen
en fluistrend zuchtte zij: ‘Was ik maar dood...’
Zij zei tot hem: ‘Ik weet het nu niet meer.’
en boog het hoofd en staarde op haar handen.
Hij hoorde in den haard het knerpend branden
der blokken hout en zat toen naast haar neer.
Hij sprak tot haar: ‘Wanneer zie ik je weer?’
en dorst alleen te kijken naar de wanden:
de boekenkast, de ets van een paar handen
en op den vloer een groote speelgoedbeer.
Zij roerde niet de handen in haar schoot
noch heeft ze de oogen naar hem opgeslagen
of hem tot toeven vriendelijk genood
toen hij zich terugtrok zonder verd're vragen,
maar diep in haar begon een pijn te knagen
en fluistrend zuchtte zij: ‘Was ik maar dood...’