01.01.2019, 13:59
‘Ik ben gegaan. “'t Districts-hoofd geeft zijn fuif;
Je kunt niet weig'ren nu,” dus streng de makkers.
“Je kniest je immers dood,” vrij pait kweekt plakkers,
- Genoeg! ik ging, in 't wit en 't haar in kuif.
Veel bitter, bier en wijn, veel grog, geschuif
Van bloote voetjes, wuivende armen....; smakkers,
Die kerels toch! - zij gunnen haar, de rakkers,
Geen oogwenk rust, de zachte, bruine duif....
Laat ging 'k terug door 't nachtelijke zwijgen,
Mijn buurman hield de teugels - aan mijn knie
Rustte het hoofd van Wantia, de schoone....
't Is jaren al geleden, maar 'k hoor de tonen
Dier gamlang nog, die vreemde melodie,
Die zacht zij zong; hoor, aan mijn knie, dat hijgen....’
Je kunt niet weig'ren nu,” dus streng de makkers.
“Je kniest je immers dood,” vrij pait kweekt plakkers,
- Genoeg! ik ging, in 't wit en 't haar in kuif.
Veel bitter, bier en wijn, veel grog, geschuif
Van bloote voetjes, wuivende armen....; smakkers,
Die kerels toch! - zij gunnen haar, de rakkers,
Geen oogwenk rust, de zachte, bruine duif....
Laat ging 'k terug door 't nachtelijke zwijgen,
Mijn buurman hield de teugels - aan mijn knie
Rustte het hoofd van Wantia, de schoone....
't Is jaren al geleden, maar 'k hoor de tonen
Dier gamlang nog, die vreemde melodie,
Die zacht zij zong; hoor, aan mijn knie, dat hijgen....’