01.01.2019, 13:49
Traag daalt de nacht. In 't barnend West de zon
Hangt als een vuurge bol in lossen rook;
De stilte treedt naar voor als in de sprook
En nadert met heur urn de gulden bron.
Zij was het dus, die 't wolken weefsel spon,
Dat daar in 't zenith hangt, dien ijlen smook,
Die rood, al rooder wordt getint, tot ook
De dunste draad staat scherp op 't wijkend fond.
- Nu schept zij 't water, zie - Ach eensklaps staan
Robijne' en purpren wolkjes vóór het licht;
Als waar 't een vlammenzee, gaat open 't West.
En als ik houd aâmloos den blik gevest
Op 't wondre kleurenspel, vlamt opgericht
Omhoog een garve vuurs: De Gouden Baan.
Hangt als een vuurge bol in lossen rook;
De stilte treedt naar voor als in de sprook
En nadert met heur urn de gulden bron.
Zij was het dus, die 't wolken weefsel spon,
Dat daar in 't zenith hangt, dien ijlen smook,
Die rood, al rooder wordt getint, tot ook
De dunste draad staat scherp op 't wijkend fond.
- Nu schept zij 't water, zie - Ach eensklaps staan
Robijne' en purpren wolkjes vóór het licht;
Als waar 't een vlammenzee, gaat open 't West.
En als ik houd aâmloos den blik gevest
Op 't wondre kleurenspel, vlamt opgericht
Omhoog een garve vuurs: De Gouden Baan.