03.08.2012, 14:58
Ik had u nog zóoveel te zeggen, lief,
Dat stelde ik álmaar uit, in waan: - Nog leit
Voor ons het leven, dáarna de eeuwigheid.
Hoe kon ik raden dat, gelijk een dief,
Verraderlijk vermomd als éen die vleit
Om loon voor 't brengen van een blijden brief,
Doch loert hoe, sluw, hij 't weerloos hart doorklief,
Mijn Noodlot naderde? - Ik was niet bereid.
In 't warme goudlicht van de winterlamp
Of wen de schemer beeft van innigheid
En, blank besluierd van den herrefstdamp,
De ruiten buitensluiten zonde en strijd,
Wilde ik u zeggen - Als een wereldramp
Kwam plots mijn Noodlot.
Al bleef ongezeid.
Dat stelde ik álmaar uit, in waan: - Nog leit
Voor ons het leven, dáarna de eeuwigheid.
Hoe kon ik raden dat, gelijk een dief,
Verraderlijk vermomd als éen die vleit
Om loon voor 't brengen van een blijden brief,
Doch loert hoe, sluw, hij 't weerloos hart doorklief,
Mijn Noodlot naderde? - Ik was niet bereid.
In 't warme goudlicht van de winterlamp
Of wen de schemer beeft van innigheid
En, blank besluierd van den herrefstdamp,
De ruiten buitensluiten zonde en strijd,
Wilde ik u zeggen - Als een wereldramp
Kwam plots mijn Noodlot.
Al bleef ongezeid.