14.08.2012, 17:32
In deze dagen nog van scheiding en verlangen
is mij 't herdenken van ons kort verleden zoet:
'k zie, 's morgens aan ons raam, weer van de zon den gloed
in 't golvende gordijn van uw los haar gevangen.
Ik zie den bloesem weer over de wegen hangen,
waarlangs gij bij mij gaat en 't helderroode bloed, -
nu levensblijdschap u den stap versnellen doet, -
levendiger het vel doorschijnen van de wangen.
Hier in dit stadje, waar ik dikwijls aan u dacht,
worden de straten leeg en langzaam, nu de nacht
er binnenkomt, gaat deur na deurtje omzichtig dicht.
En ik verbeeld mij, hoe nu 't milde, warme licht
der kamerlamp de ronding raakt van uw gezicht,
daarbinnen, ergens, waar gij zit en op mij wacht.
is mij 't herdenken van ons kort verleden zoet:
'k zie, 's morgens aan ons raam, weer van de zon den gloed
in 't golvende gordijn van uw los haar gevangen.
Ik zie den bloesem weer over de wegen hangen,
waarlangs gij bij mij gaat en 't helderroode bloed, -
nu levensblijdschap u den stap versnellen doet, -
levendiger het vel doorschijnen van de wangen.
Hier in dit stadje, waar ik dikwijls aan u dacht,
worden de straten leeg en langzaam, nu de nacht
er binnenkomt, gaat deur na deurtje omzichtig dicht.
En ik verbeeld mij, hoe nu 't milde, warme licht
der kamerlamp de ronding raakt van uw gezicht,
daarbinnen, ergens, waar gij zit en op mij wacht.