Sonett-Forum

Normale Version: Ik maak van al de menschjes, die ik liefde,
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Ik maak van al de menschjes, die ik liefde,
Beeldjes, die 'k ópzet in mijn hersenkas, -
Bleek en beweegloos, als gebootst uit was,
Staan ze, - stil dooden-huisje van mijn Liefde;

En slag op slag, die dit mijn hart doorkliefde,
Is daar gegriffeld, aan den wand, in kras
Bij kras van letters, die geen sterfling las
Dan ik, - vreemd dooden-boekje van mijn Liefde;

Maar, midden in, prijkt hoog mijn Hart geheven,
Glorie van doods-koû, met den haat en 't lieven
Van àl doode uren, als een urn vol sintelen;

En buiten-op staat in de poort gedreven:
Laat nooit uw oog in andrer oog weêrtintelen,
Want twee mensche-oogen liegen als twee dieven.