Sonett-Forum

Normale Version: Vonckende God, of Geest van Godes naeste neven;
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Vonckende God, of Geest van Godes naeste neven;
Die hart aen hart met vuijr gesuivert innelijft,
Waerin vw gouden grif gloejende wetten schrijft,
Daer niemands wil af schrickt, of tegens denckt te streven;
Ontternt mijn borst, en bidt de voester van mijn leven,
Die met een soete windt mijn tedre sinnen drijft,
Soo lang tot op mijn hart haer ooghe stilstaen blijft,
Aenschouwen wat daer in is van vw handt geschreven:
Daer salse lesen mijn eeuwighe slavernij,
En d' eindeloose macht van d' opperheerschappij
Die haer verheven deuchdt heeft op mijn Siel bevochten;
Waer voor haer mijn gemoedt nedrighe jonst betóónt,
En haer gesegent haijr met groene cranssen cróónt
Van eerlijck laurenlof en soete mijrth gevlochten.