Sonett-Forum

Normale Version: Wee mij dat ik geen ziel op aarde vond
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Wee mij dat ik geen ziel op aarde vond,’
- Kreet ik - ‘eer míjne ziel geheel verbloede,’
Toen ijlings de eenig Schoone, Reine, Goede
Met kus op kus mij sloot den bleeken mond.

‘Zie op,’ zoo sprak zij teêr, en zie, Gij stondt
Ter zijde, en lachtet mij, maar ik, in woede,
Greep trillend naar de snerpendste addren-roede
En smoorde 't lachen snel, in wond op wond...

O eerste ziel, die mij de Muze zond,
En éénge in eeuwigheid. zoo 'k recht bevroede,
Vergeef mij dat ik ooit Uw liefde schond, -

Vergeef mij dat ik ooit, die liefde moede,
U haatte, daar Ge als ík niet wezen kondt,
En bid de Muze, dat zij mij behoede.