Themabewertung:
  • 0 Bewertung(en) - 0 im Durchschnitt
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
J. Perk: Aan Mathilde 040
#1
Niederlande 
Jacques Perk
1859-1881 Niederlande


Aan Mathilde 40

De grotstroom


Het breed gewelf, door rossen gloed beschenen,
Is ruig van stugge pegels, grauw en goor,
Die weenen, weenen, duizend eeuwen door,
En tot aan 't eind van duizend eeuwen weenen;

En 't kromt zich over warrelrotsen henen,
Waar elke traan, die viel, een traan verkoor,
Om tot albast te worden, en ten schoor
Aan nieuwe smart, die kegels wordt en steenen;

En daar, waar zonnestraal nooit in kon dringen,
Waar nooit het oog der toorts een bodem zag,
Schijnt kermend zich een reus in boei te wringen:

Wat of dat klotsen toch beduiden mag,
Dat jammeren, dat de echoos ondervingen?...
Uit diepte en afgrond stijgt een eindloos "ach!"



An Mathilde 40

Der Grottenstrom



Glutrot will das Gewölbe mir erscheinen
mit rauem, schroffem, schmutzigem Behang,
das weint, schon tausende Äonen lang
und muß bis an das Zeitenende weinen.

Es krümmt sich windend über Felsgebeinen.
Die Tränen fallen und das ganze Heulen
wird Alabaster, wird zu Pfeilern, Säulen.
Der neue Schmerzenskegen wird zu Steinen.

Dort, wo kein Sonnenstrahl je bringt den Tag
und keine Fackel kann den Boden finden,
muß sich gebannt ein Riese wimmernd winden.

was auch das Klopfen wohl bedeuten mag,
das Jammern, das die Echos zu mir tragen:
Vom Abgrund steigen nur endlose Klagen.



.
Der Anspruch ihn auszudrücken, schärft auch den Eindruck.
Zitieren


Gehe zu:


Benutzer, die gerade dieses Thema anschauen: 1 Gast/Gäste
Forenfarbe auswählen: