Themabewertung:
  • 0 Bewertung(en) - 0 im Durchschnitt
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Frederik van Eeden: Ellen - 3 / 01
#1
Niederlande 
Frederik van Eeden
1860 - 1932 Niederlande


Ellen - Uit den derden Zang

I.

Onmachtig in een oceaan van wee
Drijft mijn bleek hoofd, - als met gebroken blaren
Een witte waterroos, - en deint gedwee
Op trage golving van groot-donk're baren,

Mijn armen hangen roerloos - en mijn twee
Wijd-open oogen, in doods-strakheid, staren -
Waar zij nog 't laatste schemerlicht ontwaren
Van verre kusten, - ondergaand in zee. -

Daar was mijn land, - mijn land, - mijn warm, lief thuis,
Mijn eigen licht-schoon rijk, - zóó kort bestuurd
En reeds geweken voor een nacht - zóó lang....

Of nu die bange nacht dan áltijd duurt,
Waarin niets is, als 't wilde wind-gezang
En eindloos ver droef-duister golfgeruisch?


I.

Bewusstlos in dem Ozean von weh
treibt meine Hoffnung wie zerpflückte Blätter
von Lotosblüten auf dem stillen See.
In dunkle Wogen ist sie müd gebettet.

Die Arme hängen reglos und ich seh
mit weiten Augen, die erstorben starren,
wo sie noch letztes Schummerlicht gewahren
von Küsten, die schon längst ein Raub der See. -

Dies war mein Land, - mein wärmendes Zuhaus,
mein lichtes Reich in dem ich kurz regiert.
Schon vor der Nacht wurd ich geweckt. - So lang...

Ob nun die bange Nacht für immer währt,
worin nichts ist als wilder Sturmgesang?
ein endlos fernes, düstres Meergebraus?
Der Anspruch ihn auszudrücken, schärft auch den Eindruck.
Zitieren


Gehe zu:


Benutzer, die gerade dieses Thema anschauen: 1 Gast/Gäste
Forenfarbe auswählen: