18.08.2012, 14:30
Want ik ben arm: mijn ledige oogen vullen
Zich maar met schoonheid, als Uw schoonheid naakt.
Naakt ben ik: 't zijn Uw stralen maar die hullen
Den bleeken honger waar mijn lijf in haakt.
En toch, zoet wonder dat Uw oogen zullen
Nimmer aanschouwen wien gij zalig maakt,
Gij blind in luister als die eeuwig gulle
Gever de zon, die schoont alwat hij raakt:
Die gulden koning die steeds open hof houdt,
En arm en naakt en al wat tot hem treedt,
Zelf kleedt in 't voorgeschreven levend stofgoud, -
Zoo vindt ook immer in Uw voorvertrekken
Mijn schuwe schaamte, schuchter zich te dekken,
Uw volle schoonheids wisselwâ gereed.
Zich maar met schoonheid, als Uw schoonheid naakt.
Naakt ben ik: 't zijn Uw stralen maar die hullen
Den bleeken honger waar mijn lijf in haakt.
En toch, zoet wonder dat Uw oogen zullen
Nimmer aanschouwen wien gij zalig maakt,
Gij blind in luister als die eeuwig gulle
Gever de zon, die schoont alwat hij raakt:
Die gulden koning die steeds open hof houdt,
En arm en naakt en al wat tot hem treedt,
Zelf kleedt in 't voorgeschreven levend stofgoud, -
Zoo vindt ook immer in Uw voorvertrekken
Mijn schuwe schaamte, schuchter zich te dekken,
Uw volle schoonheids wisselwâ gereed.