18.08.2012, 14:28
Met klare nevelen bezeilt de nacht
Den grooten hemel en zijn melken meren.
In koele baai ligt leven te op-en-neêren
Op duister ankers koord-ontspannen dracht.
Een stem geluidt als kwamen onverwacht
In een hoog hemeldal tot éene teêre
Echo al lichtste klanken die begeeren
Uit diep omlaag heeft naar omhoog getracht...
Ik laat van 't stille schip mij luidloos neder
In effen waterbed dat het mij drage,
Al weet ik niet waar nacht en tij mij voeren...
Geen handen reiken tusschen wolkelagen,
Geen stem klankt meer, geen oog ziet naar mij neder, -
Ik treed de wateren als vaste vloeren.
Den grooten hemel en zijn melken meren.
In koele baai ligt leven te op-en-neêren
Op duister ankers koord-ontspannen dracht.
Een stem geluidt als kwamen onverwacht
In een hoog hemeldal tot éene teêre
Echo al lichtste klanken die begeeren
Uit diep omlaag heeft naar omhoog getracht...
Ik laat van 't stille schip mij luidloos neder
In effen waterbed dat het mij drage,
Al weet ik niet waar nacht en tij mij voeren...
Geen handen reiken tusschen wolkelagen,
Geen stem klankt meer, geen oog ziet naar mij neder, -
Ik treed de wateren als vaste vloeren.