18.08.2012, 14:27
Der dagevloeden keerend mededoogen
Bruist telkens effen nachtgedolven pijn,
Of zij voor altijd mij verdrinken mogen
Tot der berusting dood zachtzinnig-zijn.
Maar uit dien roes van lichtbadenden wijn
Ontwaak ik immer op het nachtedroge,
En wroet in 't zwarte zand mijn nieuwe mijn
Naar de juweelen uwer sterrenoogen.
En krimpend kreun ik om een eb zoo lang,
Dat ik tot diepsten schuilhoek haar doorwoel'
Voor de eerste kimmegolf van 't morgenrooden,
Of om een dag wiens durend diepe dwang
Mij dompel', tot ik, eeuwig stil en koel,
Rustig kan zijn met al zijn andre dooden.
Bruist telkens effen nachtgedolven pijn,
Of zij voor altijd mij verdrinken mogen
Tot der berusting dood zachtzinnig-zijn.
Maar uit dien roes van lichtbadenden wijn
Ontwaak ik immer op het nachtedroge,
En wroet in 't zwarte zand mijn nieuwe mijn
Naar de juweelen uwer sterrenoogen.
En krimpend kreun ik om een eb zoo lang,
Dat ik tot diepsten schuilhoek haar doorwoel'
Voor de eerste kimmegolf van 't morgenrooden,
Of om een dag wiens durend diepe dwang
Mij dompel', tot ik, eeuwig stil en koel,
Rustig kan zijn met al zijn andre dooden.