18.08.2012, 15:16
Jul. J.C. de Boer
fl. 1899
Vogelenzang.
Wat blijde weelde van gezang stijgt uit
Het zonnig zomerbosch! O, hoor 't gestage
Dooréén van duizend toontjes hooge en lage;
Hoe juub'lend elke zanger viert zijn bruid!
De schuwe zwarte merel klaat'rend fluit
En scheert in vluggen boog schuin langs de hagen,
Strijkt neer, en wipt, kijkt om.... maar durft 't niet wagen,
Vlucht weg in 't bosch.... en schaat'rend sterft 't geluid.
O, hoor, hoe daar de koekoek roept, verscholen
Heel diep in 't hout, roept blijde keer op keer....
Totdat, als suizelend de nacht daalt neer,
De nachtegaal uitjubelt als violen
Zijn klanken, paer'lend in het lichte meer
Waar zilv ren maan en sterren weem'lend dolen.
fl. 1899
Vogelenzang.
Wat blijde weelde van gezang stijgt uit
Het zonnig zomerbosch! O, hoor 't gestage
Dooréén van duizend toontjes hooge en lage;
Hoe juub'lend elke zanger viert zijn bruid!
De schuwe zwarte merel klaat'rend fluit
En scheert in vluggen boog schuin langs de hagen,
Strijkt neer, en wipt, kijkt om.... maar durft 't niet wagen,
Vlucht weg in 't bosch.... en schaat'rend sterft 't geluid.
O, hoor, hoe daar de koekoek roept, verscholen
Heel diep in 't hout, roept blijde keer op keer....
Totdat, als suizelend de nacht daalt neer,
De nachtegaal uitjubelt als violen
Zijn klanken, paer'lend in het lichte meer
Waar zilv ren maan en sterren weem'lend dolen.