18.08.2012, 09:28
Herman Middendorp
1888 - 1941
Mij is de weemoed van wie vroeg verloren
het pad naar Liefdes bloem-bedolven dal;
ik kan den zilvren klank der lied'ren hooren,
maar weet dat ik het niet bereiken zal.
Toch werd ik met een diepen drang geboren
te zoeken Liefdes bijzijn overal;
ik speurde steeds haar uitgewischte sporen;
geen berg scheen mij te steil, geen brug te smal...
Dit is van al mijn vreugd de donkre keer:
dit is de vale schaduw van mijn leven:
dit slaat mijn zuivren wil tot schoonheid neer:
dat mij door elk beminnen is gebleven
het arm bezit van wat mijn hart zoozeer
verlangend is, aan anderen te geven.
1888 - 1941
Mij is de weemoed van wie vroeg verloren
het pad naar Liefdes bloem-bedolven dal;
ik kan den zilvren klank der lied'ren hooren,
maar weet dat ik het niet bereiken zal.
Toch werd ik met een diepen drang geboren
te zoeken Liefdes bijzijn overal;
ik speurde steeds haar uitgewischte sporen;
geen berg scheen mij te steil, geen brug te smal...
Dit is van al mijn vreugd de donkre keer:
dit is de vale schaduw van mijn leven:
dit slaat mijn zuivren wil tot schoonheid neer:
dat mij door elk beminnen is gebleven
het arm bezit van wat mijn hart zoozeer
verlangend is, aan anderen te geven.