17.08.2012, 22:38
Henriëtte Moulijn-Haitsma Mulier
1877 - 1948 Niederlande
Wijding
Als ik in grondelooze diepte staar
En zie van Wanhoop het versteend gelaat,
Dan licht het door mijn hoofd zoo duizlend klaar,
Dat hoogste Smart in vorm zich binden laat.
Zoo leeft de dichter dan aan vreugderand
Van het onmeetlijk zwijgend smartenland,
Hij vormt zijn droefheid om in teerste Vreugd,
Als bloemen bindt hij al zijn smarten saam,
Hij maakt zijn grootste leed zijn hoogste deugd
En geeft zijn diepste smart de zoetste naam.
- Maar dat uw stilte van geen vreugde weet,
Dat is mijn eeuwig schrijnend dichterleed,
En daar ik U tot grootste smart verkoos,
Zoo geef ik, Menschheid, U mijn schoonste roos.
1877 - 1948 Niederlande
Wijding
Als ik in grondelooze diepte staar
En zie van Wanhoop het versteend gelaat,
Dan licht het door mijn hoofd zoo duizlend klaar,
Dat hoogste Smart in vorm zich binden laat.
Zoo leeft de dichter dan aan vreugderand
Van het onmeetlijk zwijgend smartenland,
Hij vormt zijn droefheid om in teerste Vreugd,
Als bloemen bindt hij al zijn smarten saam,
Hij maakt zijn grootste leed zijn hoogste deugd
En geeft zijn diepste smart de zoetste naam.
- Maar dat uw stilte van geen vreugde weet,
Dat is mijn eeuwig schrijnend dichterleed,
En daar ik U tot grootste smart verkoos,
Zoo geef ik, Menschheid, U mijn schoonste roos.