17.08.2012, 10:46
IJverig in de schachten van mijn taal
Zocht lang mijn speurzin met voorzichtig boren
Voor wetenschap's wolkenkrabbende toren
Naar deugd'lijk, bouwversterkend materiaal;
Al rilde mij 't getril van 't schrille staal
Door pijnlijk merg van anders-wenschende ooren,
Niets kon mijn koel-geestdrift'ge vlijt verstoren:
De toren zag ik rijzen, zaal op zaal;
En dreigde al doffe stiklucht ons te smoren,
Mij en mijn lamp, flikkerend flauw en vaal,
Niets kon mijn menschentrots zoozeer bekoren,
Als 't graven, trouw, naar nuttig mineraal -
Tot plots'ling 'k zag: alle arbeid is verloren:
Hij staat op brokk'lend zand, en zakt eenmaal.
Zocht lang mijn speurzin met voorzichtig boren
Voor wetenschap's wolkenkrabbende toren
Naar deugd'lijk, bouwversterkend materiaal;
Al rilde mij 't getril van 't schrille staal
Door pijnlijk merg van anders-wenschende ooren,
Niets kon mijn koel-geestdrift'ge vlijt verstoren:
De toren zag ik rijzen, zaal op zaal;
En dreigde al doffe stiklucht ons te smoren,
Mij en mijn lamp, flikkerend flauw en vaal,
Niets kon mijn menschentrots zoozeer bekoren,
Als 't graven, trouw, naar nuttig mineraal -
Tot plots'ling 'k zag: alle arbeid is verloren:
Hij staat op brokk'lend zand, en zakt eenmaal.