16.08.2012, 19:51
Zij schrijden onder 't vaag geruisch der blâren
Door 't zwoele duister van een sombre laan
Waar hier en daar een eenzame lantaren
Het loover in een zilver licht doet staan.
Zij spreken van hoe droef ze eens beiden waren,
Wat pijn ze elkander hebben aangedaan,
Maar dat zij toch na leed van vele jaren
Een grenzenloos geluk zijn ingegaan.
Dan staan zij stil en zwijgen. Maar zij beven
Beiden door bange ontroering overmand:
Het is als zal hun diepst verdriet herleven...
Tot zij weêr samen voortgaan, hand in hand,
Elkaar hun droom verhalend als zooeven,
Hun ziel doorgloeid van liefdes zachten bránd.
Door 't zwoele duister van een sombre laan
Waar hier en daar een eenzame lantaren
Het loover in een zilver licht doet staan.
Zij spreken van hoe droef ze eens beiden waren,
Wat pijn ze elkander hebben aangedaan,
Maar dat zij toch na leed van vele jaren
Een grenzenloos geluk zijn ingegaan.
Dan staan zij stil en zwijgen. Maar zij beven
Beiden door bange ontroering overmand:
Het is als zal hun diepst verdriet herleven...
Tot zij weêr samen voortgaan, hand in hand,
Elkaar hun droom verhalend als zooeven,
Hun ziel doorgloeid van liefdes zachten bránd.