16.08.2012, 19:43
Henriëtte Moulijn-Haitsma Mulier
1877 - 1948 Niederlande
Liefde
Wil soms een man van zoete liefde spreken,
't Is aan zijn edelst zelf, dat hij zich richt,
Niet aan een vrouw, zij is hem slechts het teeken
Van lente, die in nieuwen bloei hem licht,
En ook een vrouw, wil zij van liefde droomen,
Ziet niet den man. Uit liefdes diepen vliet
Ziet zij een beeltenis naar voren komen,
Haar schoonste zelf, dat zij in spiegel ziet.
Zoo is dan liefde in elk de drang tot leven,
Zij is in menschheid enkel lust tot groei,
Zij doet de droomenbloesems openbeven,
Zij drijft den mensch tot d' eindelijken bloei.
Maar vraag ik liefde zacht, vanwaar zij kwam,
Dan lacht ze, dat z' uit d' Eenheid alles nam!
1877 - 1948 Niederlande
Liefde
Wil soms een man van zoete liefde spreken,
't Is aan zijn edelst zelf, dat hij zich richt,
Niet aan een vrouw, zij is hem slechts het teeken
Van lente, die in nieuwen bloei hem licht,
En ook een vrouw, wil zij van liefde droomen,
Ziet niet den man. Uit liefdes diepen vliet
Ziet zij een beeltenis naar voren komen,
Haar schoonste zelf, dat zij in spiegel ziet.
Zoo is dan liefde in elk de drang tot leven,
Zij is in menschheid enkel lust tot groei,
Zij doet de droomenbloesems openbeven,
Zij drijft den mensch tot d' eindelijken bloei.
Maar vraag ik liefde zacht, vanwaar zij kwam,
Dan lacht ze, dat z' uit d' Eenheid alles nam!