16.08.2012, 17:32
Sidney Nielsen
fl. 1915
De harp der winden weeklaagt in de nacht
Na een verstormden dag vol zoele buien.
Het blauwe weerlicht flakkert vaag, en zacht
Gedonder rolt als wagens langs het zuien.
De zee is hoog, de zwarte golven kruien
Tegen het schip, dat stampend in de macht
Der waatren machtig is en in het bruien
Van storm en regen borg blijft voor zijn vracht.
Ging ik te ver van huis? Hebben de golven
Tusschen mijn land en mij, bij ieder uur
Niet al te wijd den afstand uitgemeten?
Ja 'k ben als één, die achtervolgd door wolven,
Hun alles toewerpt, rekkend zoo den duur,
Dat zij zijn lijf niet slopen door hun beten.
fl. 1915
De harp der winden weeklaagt in de nacht
Na een verstormden dag vol zoele buien.
Het blauwe weerlicht flakkert vaag, en zacht
Gedonder rolt als wagens langs het zuien.
De zee is hoog, de zwarte golven kruien
Tegen het schip, dat stampend in de macht
Der waatren machtig is en in het bruien
Van storm en regen borg blijft voor zijn vracht.
Ging ik te ver van huis? Hebben de golven
Tusschen mijn land en mij, bij ieder uur
Niet al te wijd den afstand uitgemeten?
Ja 'k ben als één, die achtervolgd door wolven,
Hun alles toewerpt, rekkend zoo den duur,
Dat zij zijn lijf niet slopen door hun beten.