15.08.2012, 09:50
Droomen ontstaan op onbegrepen grond:
Plots lacht het leven en zijn zachte oogen
Staren ons aan en op diezelfde stond
Licht in het blauw verschiet het ongewogen
Geluk, dat als een bliksemschicht ontstond.
Dan komt opeens het scherpe onmeedoogen
Van levensbranding, en een diepe wond
Gaapt als een muil: wij wanen ons bedrogen.
Maar nimmermeer kan dàt geluk vergaan,
Dat eèns den zachten blik heeft doen verdonkren:
De bloem spreidt een voor een haar witte blaân,
Tot in de zon het gulden hart mag flonkren,
Dan, als de maan komt met haar kouden luister,
Schijnt zij als zelf een zon in 't lichte duister.
Plots lacht het leven en zijn zachte oogen
Staren ons aan en op diezelfde stond
Licht in het blauw verschiet het ongewogen
Geluk, dat als een bliksemschicht ontstond.
Dan komt opeens het scherpe onmeedoogen
Van levensbranding, en een diepe wond
Gaapt als een muil: wij wanen ons bedrogen.
Maar nimmermeer kan dàt geluk vergaan,
Dat eèns den zachten blik heeft doen verdonkren:
De bloem spreidt een voor een haar witte blaân,
Tot in de zon het gulden hart mag flonkren,
Dan, als de maan komt met haar kouden luister,
Schijnt zij als zelf een zon in 't lichte duister.