13.08.2012, 16:34
‘Daar ik voor U mijn hart heb voelen beven,
Zoo, als het voor geen sterv'ling heeft gebeefd,
Daar ik mij aan U over heb gegeven,
Zoo, als geen vrouw ten tweede maal zich geeft;
Willoos uw wil, door 't al te on-bandig leven
Mijn schoonst geluk voor goed vernietigd heeft,
Heb ik, met brekend hart dit woord geschreven:
‘Dat het U welga, lief, zoo lang gij leeft’.
Wel wordt, na de al te nood'looze overgave
Van mijn jong hart de liefde vroeg begraven,
Die me als een droom voor heel mijn leven scheen;
Maar beter ligt een lieve droom gestorven,
Dan dat hij door het noodlot droef verdorven,
Leeft, maar verloor de blankheid van 't verleên’.
Zoo, als het voor geen sterv'ling heeft gebeefd,
Daar ik mij aan U over heb gegeven,
Zoo, als geen vrouw ten tweede maal zich geeft;
Willoos uw wil, door 't al te on-bandig leven
Mijn schoonst geluk voor goed vernietigd heeft,
Heb ik, met brekend hart dit woord geschreven:
‘Dat het U welga, lief, zoo lang gij leeft’.
Wel wordt, na de al te nood'looze overgave
Van mijn jong hart de liefde vroeg begraven,
Die me als een droom voor heel mijn leven scheen;
Maar beter ligt een lieve droom gestorven,
Dan dat hij door het noodlot droef verdorven,
Leeft, maar verloor de blankheid van 't verleên’.