M.S. Roetman
19te Jahrhundert Niederlande
Bedelmensch
De winterzon sterreft in huizenstad:
paars-rose schijnsel bleekt aan steile puien
van staatsiewoning en bordeel...'k hoor luien
spellige klok tusschen rij-wagens rad,
romlend op brug, rateldruk over keien.
Droeft weg in scheemring nu, grachtijs daar blad
smeurig van kool gesmete' is, stoepleun glad
gepoetst, gelend in groezel gevelrijen.
In vale, dunne waai-rok bedelmensch,
haar blik gebogen naar de starre straat
aldoor, aldoor...stil strompelend ze gaat...
staart in verdorde ziel ze die dorst wensche'
eens veel en niks kreeg? Schuifelend de wind
veegt steenen: stroo en wielend stof-ie vindt.
19te Jahrhundert Niederlande
Bedelmensch
De winterzon sterreft in huizenstad:
paars-rose schijnsel bleekt aan steile puien
van staatsiewoning en bordeel...'k hoor luien
spellige klok tusschen rij-wagens rad,
romlend op brug, rateldruk over keien.
Droeft weg in scheemring nu, grachtijs daar blad
smeurig van kool gesmete' is, stoepleun glad
gepoetst, gelend in groezel gevelrijen.
In vale, dunne waai-rok bedelmensch,
haar blik gebogen naar de starre straat
aldoor, aldoor...stil strompelend ze gaat...
staart in verdorde ziel ze die dorst wensche'
eens veel en niks kreeg? Schuifelend de wind
veegt steenen: stroo en wielend stof-ie vindt.