12.08.2012, 10:23
.
Zijt gij daar weêr, mijn oogerijk Geloof?...
Ik ken u wel, ik weet wel wie gij zijt -
Gij komt met heel den goeden ouden tijd:
De dorre luchters spruiten vlammen loof,
Het vuur takt welig, - lag de haard niet doof
Eén oogeblik tevoren? -, glansbeleid
Spieglen de wande' uw tegenwoordigheid.
Vol straalt mijn huis van al herwonnen roof!...
Laat mij uw oogen nog niet kussen, wacht
De biddende uren van ons eersten nacht,
Dat ik u vinden mag als gij mij vondt...
En wijl ik pleeg uw voeten koud en wond,
Nadenken al uw mijlen afgeleid
Door diepe sneeuw van onverschilligheid.
Zijt gij daar weêr, mijn oogerijk Geloof?...
Ik ken u wel, ik weet wel wie gij zijt -
Gij komt met heel den goeden ouden tijd:
De dorre luchters spruiten vlammen loof,
Het vuur takt welig, - lag de haard niet doof
Eén oogeblik tevoren? -, glansbeleid
Spieglen de wande' uw tegenwoordigheid.
Vol straalt mijn huis van al herwonnen roof!...
Laat mij uw oogen nog niet kussen, wacht
De biddende uren van ons eersten nacht,
Dat ik u vinden mag als gij mij vondt...
En wijl ik pleeg uw voeten koud en wond,
Nadenken al uw mijlen afgeleid
Door diepe sneeuw van onverschilligheid.