Van het kloosterken der armen...
1.
In witte kloosterzaal...
Een witte zaal in strenge kloosterdracht;
door breede ramen weemoedvolle verte,
de heilge Maagd Maria, drukkend zacht
't Kindeken Jezus aan heur zuiver herte...
Boven de deur een steenen Christus, klacht
van foltering en goddelijke smarte
op 't schoon gelaat, dat lichtend de eeuwen tartte,
en nóg de menschen vóórlicht in den nacht.
Simpele heiligenbeeldekens veel,
waaronder, - trouwe menschenofferanden, -
droomvol en stil gewijde kaarsen branden.
In houten lijstjes, stemmig zwart en geel,
veel vrome spreuken, bont van kleurgewemel,
wijzend de zielen naar den hoogen hemel.
1.
In witte kloosterzaal...
Een witte zaal in strenge kloosterdracht;
door breede ramen weemoedvolle verte,
de heilge Maagd Maria, drukkend zacht
't Kindeken Jezus aan heur zuiver herte...
Boven de deur een steenen Christus, klacht
van foltering en goddelijke smarte
op 't schoon gelaat, dat lichtend de eeuwen tartte,
en nóg de menschen vóórlicht in den nacht.
Simpele heiligenbeeldekens veel,
waaronder, - trouwe menschenofferanden, -
droomvol en stil gewijde kaarsen branden.
In houten lijstjes, stemmig zwart en geel,
veel vrome spreuken, bont van kleurgewemel,
wijzend de zielen naar den hoogen hemel.