11.08.2012, 11:04
Op het diamantstift van joffw. Anna Roemers
Ghy die den snellen treck op het gelasen bladt
Van 't Visscher meysgens handt siet slingeren en wenden,
En qualyck mercken kont waer 'tende zal belenden
En van zoo vremden werck de reden niet en vat,
Hoort watter onder schuylt, de penne die zy hadd
En over 'sroemers ys soo wonderbaerlyck menden
(Dits een veranderingh die Naso noyt en kenden)
Was een bevrosen dropp van Hippocrenes nat.
Gaet, Vreemdelingh, veracht ons coude noorder landen,
By 't heete vruchtbaer sand van v versenghde stranden,
Beschuldicht onse vorst van weynich vrucht off gheen:
Heeft China, heeft Peru, heeft Indien vernomen
Uyt synen warmen schoot te wesen voortgecomen
Oyt costelycker nat, oyt constelycker steen?
Ghy die den snellen treck op het gelasen bladt
Van 't Visscher meysgens handt siet slingeren en wenden,
En qualyck mercken kont waer 'tende zal belenden
En van zoo vremden werck de reden niet en vat,
Hoort watter onder schuylt, de penne die zy hadd
En over 'sroemers ys soo wonderbaerlyck menden
(Dits een veranderingh die Naso noyt en kenden)
Was een bevrosen dropp van Hippocrenes nat.
Gaet, Vreemdelingh, veracht ons coude noorder landen,
By 't heete vruchtbaer sand van v versenghde stranden,
Beschuldicht onse vorst van weynich vrucht off gheen:
Heeft China, heeft Peru, heeft Indien vernomen
Uyt synen warmen schoot te wesen voortgecomen
Oyt costelycker nat, oyt constelycker steen?