10.08.2012, 18:49
Botticelli: Primavera.
In 't weemoedwoud van schemerige olijven
Blinken gestalten, schoon, maar droevig teer:
De zwangre Venus peinst en ziet van veer
Naar der drie Gratiën maagdlijk-ranke lijven.
Ach, in die kuische groep gaat Amor drijven
Zijn eersten vlammenpijl, dat die haar leer'
Hoe elk mensch eens der liefde lust begeer'
Schoon hij wel wou dat jeugddroom mocht beklijven.
Daar komt de Lente met gebloemte omhangen,
En Zefier poogt zijn schuwe bruid te vangen
Die hem ontsnelt en toelacht van terzij -
Maar op het gras waar de eerste bloempjes stralen
Toeft Hermes, met gevleugelde sandalen:
Zoo snel als hij gaat al dees vreugd voorbij.
In 't weemoedwoud van schemerige olijven
Blinken gestalten, schoon, maar droevig teer:
De zwangre Venus peinst en ziet van veer
Naar der drie Gratiën maagdlijk-ranke lijven.
Ach, in die kuische groep gaat Amor drijven
Zijn eersten vlammenpijl, dat die haar leer'
Hoe elk mensch eens der liefde lust begeer'
Schoon hij wel wou dat jeugddroom mocht beklijven.
Daar komt de Lente met gebloemte omhangen,
En Zefier poogt zijn schuwe bruid te vangen
Die hem ontsnelt en toelacht van terzij -
Maar op het gras waar de eerste bloempjes stralen
Toeft Hermes, met gevleugelde sandalen:
Zoo snel als hij gaat al dees vreugd voorbij.