10.08.2012, 18:43
Zou liefde niet somwijl tot zoet gevrij bekoren,
Voor 't blauwend herdersuur van stille starren blinkt,
Voor in 't bosschage een nachtegaal hoogfluitend zingt,
En 't krekelsjirpen ruischt uit het zacht-suizlend koren?
Dicht aan zijn zij gevlijd, omwindt ze in lust verloren
Zijn lijf gelijk hij 't haar' - smeltend liefkoozend dringt
Haar knietje op Izaak's knie - gekus en fluistren klinkt,
Bij 't zilvrig ritslen van fonteinstraal nauw te hooren.
Maar helder schijnt de zon door hooge marmerbogen,
Het sprenklend water koelt haar gloed, maar 't blaken niet
Dier dartle leden, dier helglanzend vochtige oogen...
Wereldvergeetnen! dwaze knaap, zoet meisken, vliedt!
Een spottend grijs gelaat schouwt bukkend van omhooge,
Uw teerheid is ontwijd nu haar zijn faunsblik ziet.
Voor 't blauwend herdersuur van stille starren blinkt,
Voor in 't bosschage een nachtegaal hoogfluitend zingt,
En 't krekelsjirpen ruischt uit het zacht-suizlend koren?
Dicht aan zijn zij gevlijd, omwindt ze in lust verloren
Zijn lijf gelijk hij 't haar' - smeltend liefkoozend dringt
Haar knietje op Izaak's knie - gekus en fluistren klinkt,
Bij 't zilvrig ritslen van fonteinstraal nauw te hooren.
Maar helder schijnt de zon door hooge marmerbogen,
Het sprenklend water koelt haar gloed, maar 't blaken niet
Dier dartle leden, dier helglanzend vochtige oogen...
Wereldvergeetnen! dwaze knaap, zoet meisken, vliedt!
Een spottend grijs gelaat schouwt bukkend van omhooge,
Uw teerheid is ontwijd nu haar zijn faunsblik ziet.