CONSTANTIJN HUYGENS
Paeschen.
Den Engel is voorby ; de gronwelicke nacht
Der eerstgeborenen is bloedeloos verstreken :
Ons' deuren sun vcrschoont ; soo warense bestreken
Met heiligh Paeschen-bloed, dat d' uytgelaten macht,
Die Pharo's kinderen en Pharo t' onderbracht,
Doorgaens verschrickelick, verschrickt heal voor het teken.
Wy zijn door 't Roode Meer de slaverny ontweken,
/Egypten buytensreicks. Is alle dingh volbracht ?
Is 't Schip ter haven in ? Oh ! midden in de baren,
De baren van ons blood, veel holler dan dat Meer !
Den Engel komt weèrom, en 't vlammige geweer
Dreight niewen ondergangh. Heer! heet hem overvaeren;
Merckt onser herten dcur, o leew van Judas stain !
En leert ons tijdelick verschricken voor een Lam.
Paeschen.
Den Engel is voorby ; de gronwelicke nacht
Der eerstgeborenen is bloedeloos verstreken :
Ons' deuren sun vcrschoont ; soo warense bestreken
Met heiligh Paeschen-bloed, dat d' uytgelaten macht,
Die Pharo's kinderen en Pharo t' onderbracht,
Doorgaens verschrickelick, verschrickt heal voor het teken.
Wy zijn door 't Roode Meer de slaverny ontweken,
/Egypten buytensreicks. Is alle dingh volbracht ?
Is 't Schip ter haven in ? Oh ! midden in de baren,
De baren van ons blood, veel holler dan dat Meer !
Den Engel komt weèrom, en 't vlammige geweer
Dreight niewen ondergangh. Heer! heet hem overvaeren;
Merckt onser herten dcur, o leew van Judas stain !
En leert ons tijdelick verschricken voor een Lam.