03.08.2012, 16:54
Op 't slapend meer lag loom mijn boot te drijven.
De waatren blonken, rood van zonnebloed.
Daar dreef me een tak vol bloesem tegemoet,
Van 't Eiland, waar de Zaligen verblijven.
Die gouden bloemen geurden vreemd en zoet.
En de avondwind kwam 't roode water rijven
En hieroglyphen in de golven schrijven -
Ik greep het stuur en zong van overmoed.
Koen wil ik zoeken 't Eiland van mijn droomen,
Vanwaar tot mij als teeken is gekomen
Die bloesemtak, waarmede ik kroon mijn hoofd.
Wordt straks mijn bootje al in een kolk bedolven,
Ik red me op 't Eiland, rijzende uit de golven
En stervend zie ik wat die bloem belooft.
De waatren blonken, rood van zonnebloed.
Daar dreef me een tak vol bloesem tegemoet,
Van 't Eiland, waar de Zaligen verblijven.
Die gouden bloemen geurden vreemd en zoet.
En de avondwind kwam 't roode water rijven
En hieroglyphen in de golven schrijven -
Ik greep het stuur en zong van overmoed.
Koen wil ik zoeken 't Eiland van mijn droomen,
Vanwaar tot mij als teeken is gekomen
Die bloesemtak, waarmede ik kroon mijn hoofd.
Wordt straks mijn bootje al in een kolk bedolven,
Ik red me op 't Eiland, rijzende uit de golven
En stervend zie ik wat die bloem belooft.