03.08.2012, 16:51
God, roer mij aan met d' adem van uw mond!
God, neem uw kind genadevol weer aan,
Nu laat me alleen de schoone liefdewaan,
Dien gij, zoo meende ik, mij als engel zondt!
O Raadselgod! hoe zoude ik u verstaan?
'k Moest zelve een god zijn zoo ik God verstond.
Tuchtig mijn trots, wijl ik u lang weerstond,
Maar laat mij niet alleen in donker gaan.
God, kroon mijn hoofd weer met de Pinkstervlam,
Die eens uw hand mij gaf en weder nam.
Dan zal uw licht mijn licht zijn, waar ik ga.
Mijzelve een licht en duizend andren, zal
Ik zingend stijgen uit mijn donker dal
En roemen luid uw liefde en uw genâ.
God, neem uw kind genadevol weer aan,
Nu laat me alleen de schoone liefdewaan,
Dien gij, zoo meende ik, mij als engel zondt!
O Raadselgod! hoe zoude ik u verstaan?
'k Moest zelve een god zijn zoo ik God verstond.
Tuchtig mijn trots, wijl ik u lang weerstond,
Maar laat mij niet alleen in donker gaan.
God, kroon mijn hoofd weer met de Pinkstervlam,
Die eens uw hand mij gaf en weder nam.
Dan zal uw licht mijn licht zijn, waar ik ga.
Mijzelve een licht en duizend andren, zal
Ik zingend stijgen uit mijn donker dal
En roemen luid uw liefde en uw genâ.