03.08.2012, 16:50
Nu wil ik stil zijn, ooft noch roze ruiken,
Geen kus herdenkend mijn gesloten mond,
Los, elke band, die ooit mijn zinnen bond,
Mijn handen vouwen en mijn oogen luiken.
In dons verzonken, waar 'k vergeten vond
Voor 't rustend lijf, wil diep ik onderduiken
In de eigen ziel en zetten uit de fuiken,
Beidend tot God mij buit van waarheid zond.
Nu lig ik roerloos en ik wacht en luister -
Doch in mijn afgrond vind ik louter duister,
Waar wijzen waarheid vinde' en vromen, God.
God, zijt gij moe mijn bange bittre beden?
Mag 'k in mijzelve uw rijk niet binnentreden
Of drijft een demon met uw kind den spot?
Geen kus herdenkend mijn gesloten mond,
Los, elke band, die ooit mijn zinnen bond,
Mijn handen vouwen en mijn oogen luiken.
In dons verzonken, waar 'k vergeten vond
Voor 't rustend lijf, wil diep ik onderduiken
In de eigen ziel en zetten uit de fuiken,
Beidend tot God mij buit van waarheid zond.
Nu lig ik roerloos en ik wacht en luister -
Doch in mijn afgrond vind ik louter duister,
Waar wijzen waarheid vinde' en vromen, God.
God, zijt gij moe mijn bange bittre beden?
Mag 'k in mijzelve uw rijk niet binnentreden
Of drijft een demon met uw kind den spot?