03.08.2012, 16:03
Zooals een knaap met toorngebalde vuist
Den spiegel trouw, die weergeeft zijn gelaat
Gelijk het is, aan honderd scherven slaat
En waant vernield zijn beeld, wijl hij 't vergruist,
Doch stampvoet en van woede weet geen raad,
Wanneer in 't glas, dat hoonend hem verguist,
Zijn beeld, verkleind doch honderdvoudig, huist
En hij temidden booze knapen staat;
Zoo brak uw drift mijn hart, waar, trouw weerkaatst,
Uw beeld bij u in ongenâ verviel.
Doch áan bleef staren, rood van schaamte en schrik,
Uit elke scherf uw eigen beeld en 't laatst
Verlangen van uw bang vervreemde ziel
Was vlucht - vérweg van 't honderdvoudig Ik.
Den spiegel trouw, die weergeeft zijn gelaat
Gelijk het is, aan honderd scherven slaat
En waant vernield zijn beeld, wijl hij 't vergruist,
Doch stampvoet en van woede weet geen raad,
Wanneer in 't glas, dat hoonend hem verguist,
Zijn beeld, verkleind doch honderdvoudig, huist
En hij temidden booze knapen staat;
Zoo brak uw drift mijn hart, waar, trouw weerkaatst,
Uw beeld bij u in ongenâ verviel.
Doch áan bleef staren, rood van schaamte en schrik,
Uit elke scherf uw eigen beeld en 't laatst
Verlangen van uw bang vervreemde ziel
Was vlucht - vérweg van 't honderdvoudig Ik.