03.08.2012, 10:06
.
Zoovele malen, in den zwarten nacht,
Zond Koning Dood zijn donkeren heraut
Dat 'k met dien vorst mij waande al zeer vertrouwd
En Dood verbeidde in deemoed, zonder klacht.
Doch telkenmaal versloeg uw Liefde stout
Den Doodsheraut, die neerzeeg, leeg van kracht,
Wen op de sponde, waar ik Dood verwacht,
De jonge Morgen rozen strooide en goud.
Daaróm gaf ik mijn Liefde uw Liefde mee,
Wen ver gij zwierf', tot hulpe en reisgenoot,
En wachtte ik, eenzaam, vreezeloos-gedwee,
De langverkonde komst van Koning Dood.
Reeds bracht zijn bode, van de Doode Zee,
Me een appel mee, als Liefde's appel rood.
Zoovele malen, in den zwarten nacht,
Zond Koning Dood zijn donkeren heraut
Dat 'k met dien vorst mij waande al zeer vertrouwd
En Dood verbeidde in deemoed, zonder klacht.
Doch telkenmaal versloeg uw Liefde stout
Den Doodsheraut, die neerzeeg, leeg van kracht,
Wen op de sponde, waar ik Dood verwacht,
De jonge Morgen rozen strooide en goud.
Daaróm gaf ik mijn Liefde uw Liefde mee,
Wen ver gij zwierf', tot hulpe en reisgenoot,
En wachtte ik, eenzaam, vreezeloos-gedwee,
De langverkonde komst van Koning Dood.
Reeds bracht zijn bode, van de Doode Zee,
Me een appel mee, als Liefde's appel rood.