02.08.2012, 19:08
.
O God van liefde! U geef ik bevende over
Mijn ziel, geheven naar uw hemelblauw.
Zij lag in 't hol van Angst, dien vrederoover,
Zoo eenzaam weenende als een weduwvrouw.
O wil haar dragen in Uw armen, toover
Haar leven óm tot groene Mei-landouw,
Waar zoele koelten ópenzoenen 't loover
En blazen wég al wintersch wolkengrauw.
Die droeve ziel! hoe viel zij uit Uw armen
Zoo laag in 't stof? O wil haar vleugelschacht,
Die brak, nu heele' in vaderzacht erbarmen
Dat zij niet weder valle, een doode vracht.
Of mag zij blijven aan Uw veilig-warmen
Al-boezem droomen, héel den sterrenacht?
O God van liefde! U geef ik bevende over
Mijn ziel, geheven naar uw hemelblauw.
Zij lag in 't hol van Angst, dien vrederoover,
Zoo eenzaam weenende als een weduwvrouw.
O wil haar dragen in Uw armen, toover
Haar leven óm tot groene Mei-landouw,
Waar zoele koelten ópenzoenen 't loover
En blazen wég al wintersch wolkengrauw.
Die droeve ziel! hoe viel zij uit Uw armen
Zoo laag in 't stof? O wil haar vleugelschacht,
Die brak, nu heele' in vaderzacht erbarmen
Dat zij niet weder valle, een doode vracht.
Of mag zij blijven aan Uw veilig-warmen
Al-boezem droomen, héel den sterrenacht?