02.08.2012, 19:07
.
Zoo 'k eens u wedervond in Paradijzebeemden,
O lieve dooden! zou mijn aanblik u verblijen?
Of zouden, kalm en koel, wij langs elkander glijen
- Wijl zoet herkennen faalde - als vrienden, die vervreemdden?
O zuivre zaligheid, die 'k mag alleen benijen,
Doch niet begrijpen kán, zoolang dit aardsche leem den
Gewiekten geest beknelt! Mijn levend-lieven zweemden
Maar nauw naar wie daar wandle' in eeuw'ge hemelweien.
Ik zal niet durven àl mijn angst en leed vertellen,
Mijn tasten in den nacht, mijn Godsverlang in lussen
Van wanhoop, ál mijn droomen, bang in donkre cellen.
Ik zal niet durven warm uw heil'ge lippen kussen
En aan uw boezem àl mijn tranen laten wellen,
Zooals een kindje vlijt zijn kopje in 't wiegekussen.
Zoo 'k eens u wedervond in Paradijzebeemden,
O lieve dooden! zou mijn aanblik u verblijen?
Of zouden, kalm en koel, wij langs elkander glijen
- Wijl zoet herkennen faalde - als vrienden, die vervreemdden?
O zuivre zaligheid, die 'k mag alleen benijen,
Doch niet begrijpen kán, zoolang dit aardsche leem den
Gewiekten geest beknelt! Mijn levend-lieven zweemden
Maar nauw naar wie daar wandle' in eeuw'ge hemelweien.
Ik zal niet durven àl mijn angst en leed vertellen,
Mijn tasten in den nacht, mijn Godsverlang in lussen
Van wanhoop, ál mijn droomen, bang in donkre cellen.
Ik zal niet durven warm uw heil'ge lippen kussen
En aan uw boezem àl mijn tranen laten wellen,
Zooals een kindje vlijt zijn kopje in 't wiegekussen.