02.08.2012, 19:04
.
Nu hoor ik weer de heimweedroeve wijs,
Die, lang geleên, die herdersjongen floot.
Een bruine mantel edel slank omsloot
Zijn ranke leden. Statig, paargewijs,
Liepen zijn geiten, onder lucht als lood,
Daemonezwart, over het keiengrijs,
Met fijn profiel voornaam geheimvol-wijs,
Terwijl haar week die melodie omvloot.
'k Weet niet waarom dat klagend fluitgeluid,
Vervullend zoet de morgenbleeke straat,
Me ontroert zoozeer en niet mij los meer laat.
'k Weet niet waarom, nu al de doodsklok luidt
En voor het graf mijn ziel te beven staat,
Ik weer moet weenen om die herdersfluit.
Nu hoor ik weer de heimweedroeve wijs,
Die, lang geleên, die herdersjongen floot.
Een bruine mantel edel slank omsloot
Zijn ranke leden. Statig, paargewijs,
Liepen zijn geiten, onder lucht als lood,
Daemonezwart, over het keiengrijs,
Met fijn profiel voornaam geheimvol-wijs,
Terwijl haar week die melodie omvloot.
'k Weet niet waarom dat klagend fluitgeluid,
Vervullend zoet de morgenbleeke straat,
Me ontroert zoozeer en niet mij los meer laat.
'k Weet niet waarom, nu al de doodsklok luidt
En voor het graf mijn ziel te beven staat,
Ik weer moet weenen om die herdersfluit.