02.08.2012, 18:02
De vogels kwettren in de kerseboomen.
O wilde vogels! wilt niet zóó krakeelen.
Ik kom, in 't lommer, met mijn droomen spelen.
Verjaagt ze niet, die mooie lentedroomen.
'k Wil ál mijn kersen onder u verdeelen
- Zoodra zij rood zijn moogt ge wederkomen -
Zoo gij met rust laat droomen, die u schromen.
Ik kom, in 't lommer, luchtkasteelen bouwen.
Laat me in het gras nu lui mij nedervlijen
En héel voorzichtig luchtkasteelen bouwen. -
Dat lieve spel! ik speel 't nog álle Meien.
'k Voel me als een kindje, bang, bij 't kaartenvouwen,
Voor wind, die blaast in blanke bloesemmeien. -
O wind! houd d'adem in! o lucht! blijf blauwen!
O wilde vogels! wilt niet zóó krakeelen.
Ik kom, in 't lommer, met mijn droomen spelen.
Verjaagt ze niet, die mooie lentedroomen.
'k Wil ál mijn kersen onder u verdeelen
- Zoodra zij rood zijn moogt ge wederkomen -
Zoo gij met rust laat droomen, die u schromen.
Ik kom, in 't lommer, luchtkasteelen bouwen.
Laat me in het gras nu lui mij nedervlijen
En héel voorzichtig luchtkasteelen bouwen. -
Dat lieve spel! ik speel 't nog álle Meien.
'k Voel me als een kindje, bang, bij 't kaartenvouwen,
Voor wind, die blaast in blanke bloesemmeien. -
O wind! houd d'adem in! o lucht! blijf blauwen!