02.08.2012, 18:52
Gelijk een reiziger, die rusten wil,
Aan d'eigen haard, doch nog niet slapen kan,
Lang blijft verhalen - als in tooverban
Zit elk geboeid, verwonderd, aemloos-stil;
In roemer groen, uit blinkend-tinnen kan,
Vloeit geel de wijn en purper kleurt een gril
Van 't vlammend vuur zijn kleed en vreemd geril
Doorvaart de vrouw, bij 't luistren naar den man; -
Zoo rest mij, lief, na levens lange reis,
Te zeggen veel, aleer ik ruste in God.
Laat mij verhalen, zacht, in avondgrijs,
En luister, lief, vol liefde en zonder spot.
Ging 'k zwijgend slapen, 'k vond geen reine peis,
Doch onder de aarde droomde ik van mijn lot.
Aan d'eigen haard, doch nog niet slapen kan,
Lang blijft verhalen - als in tooverban
Zit elk geboeid, verwonderd, aemloos-stil;
In roemer groen, uit blinkend-tinnen kan,
Vloeit geel de wijn en purper kleurt een gril
Van 't vlammend vuur zijn kleed en vreemd geril
Doorvaart de vrouw, bij 't luistren naar den man; -
Zoo rest mij, lief, na levens lange reis,
Te zeggen veel, aleer ik ruste in God.
Laat mij verhalen, zacht, in avondgrijs,
En luister, lief, vol liefde en zonder spot.
Ging 'k zwijgend slapen, 'k vond geen reine peis,
Doch onder de aarde droomde ik van mijn lot.