02.08.2012, 17:55
.
Het vlammegeel der losse vlosse vlechten
Omlijst en aureoolt het leliepuur
Gelaat der Maagd; haar kleed van heeml-azuur
Sleept lijk gevouwen engelvleuglen. Hechten
Aan de aard haar ziel, die laait van liefdevuur
Voor God, wie zal het wagen, wie beslechten
Het pleit tussche' aarde en hemel? In d'oprechten
Blik droomt verlang naar heil van eeuwgen duur.
En vleugelruischend daalt de hemelbode
En legt zijn lelie voor het vrome kind.
- ‘Komt gij mij halen? 'k bleef op aard zoo bloode.
O saam ten hemel, in uw vleugelwind!’
Doch de Engel knielt: - ‘De Heer heeft u van noode
Voor 't wonderwerk, waarop zijn liefde zint.’
Het vlammegeel der losse vlosse vlechten
Omlijst en aureoolt het leliepuur
Gelaat der Maagd; haar kleed van heeml-azuur
Sleept lijk gevouwen engelvleuglen. Hechten
Aan de aard haar ziel, die laait van liefdevuur
Voor God, wie zal het wagen, wie beslechten
Het pleit tussche' aarde en hemel? In d'oprechten
Blik droomt verlang naar heil van eeuwgen duur.
En vleugelruischend daalt de hemelbode
En legt zijn lelie voor het vrome kind.
- ‘Komt gij mij halen? 'k bleef op aard zoo bloode.
O saam ten hemel, in uw vleugelwind!’
Doch de Engel knielt: - ‘De Heer heeft u van noode
Voor 't wonderwerk, waarop zijn liefde zint.’