02.08.2012, 17:48
.
Ik vlocht mijn blanke Ziel een kroon van leliebloemen,
Tot tempel wijdde ik eerbiedvol haar broze woon.
En huivrend luisterde ik, gebogen vóor haar troon,
Naar milde melodie, mysterie niet te noemen.
Doch Leven roofde ruw haar loutren leliekroon
En sloeg haar heil'gen mond, die wou de goden roemen,
En hulde in grauw gewaad, om honend haar te doemen
Tot lagen plicht, mijn Ziel, voor luttel slaveloon.
O Ziel! gevangen Ziel! hoe zal ik u bevrijden,
Die 'k droeve roepend zoek in zwarten smartenacht,
Wijl nijpt mijn bange borst de weerpijn van uw lijden? -
Werp áf uw grijs gewaad en stijg met jonge kracht
Naar blije Meiezon en blankbebloemde weiden
En lente-looverbosch, dat voor u komen vlagt!
Ik vlocht mijn blanke Ziel een kroon van leliebloemen,
Tot tempel wijdde ik eerbiedvol haar broze woon.
En huivrend luisterde ik, gebogen vóor haar troon,
Naar milde melodie, mysterie niet te noemen.
Doch Leven roofde ruw haar loutren leliekroon
En sloeg haar heil'gen mond, die wou de goden roemen,
En hulde in grauw gewaad, om honend haar te doemen
Tot lagen plicht, mijn Ziel, voor luttel slaveloon.
O Ziel! gevangen Ziel! hoe zal ik u bevrijden,
Die 'k droeve roepend zoek in zwarten smartenacht,
Wijl nijpt mijn bange borst de weerpijn van uw lijden? -
Werp áf uw grijs gewaad en stijg met jonge kracht
Naar blije Meiezon en blankbebloemde weiden
En lente-looverbosch, dat voor u komen vlagt!