02.08.2012, 17:36
Gelijk een schim, in de affodillenweiden
Van de Elyseesche Velden, bleek en stil,
Voor eeuwig zwervend, zonder doel of wil
En zonder leed, doch zonder heilverbeiden,
Wanneer haar wekt een levende uit haar kil
En leeg bestaan, den stervling gaat benijden,
Die ziet de zon, en 't wreed van de aarde scheiden
Beweent en vloekt der goden snoode gril; -
Een beker bloed moet de arme schim verwarmen,
Eer vindt zij niet voor klagewoorden kracht; -
Zoo wekt de Mei, die weet van geen erbarmen,
Met bloed van zon mijn ziel, die droomde zacht.
Ik roep om vreugde en strek verlangende armen
En heel 't herleven wordt me een wel van klacht.
Van de Elyseesche Velden, bleek en stil,
Voor eeuwig zwervend, zonder doel of wil
En zonder leed, doch zonder heilverbeiden,
Wanneer haar wekt een levende uit haar kil
En leeg bestaan, den stervling gaat benijden,
Die ziet de zon, en 't wreed van de aarde scheiden
Beweent en vloekt der goden snoode gril; -
Een beker bloed moet de arme schim verwarmen,
Eer vindt zij niet voor klagewoorden kracht; -
Zoo wekt de Mei, die weet van geen erbarmen,
Met bloed van zon mijn ziel, die droomde zacht.
Ik roep om vreugde en strek verlangende armen
En heel 't herleven wordt me een wel van klacht.