02.08.2012, 17:34
.
Mijn teedre ziel is een petunia,
Die zet voor zon 't fluweelen kellekje open
En laat zich blij met liefdestralen doopen
En met aroom den zomer antwoordt ja.
Doch komt de sombre wolken uitgedropen
De regen kil, verkondende ongenâ,
Dan vouwt zij vlug haar kelkje dicht: - ‘O sla
Maar, booze bui! ik blijf wel veilig hopen.’
Zoo redt die bloem haar teeder innig Ik,
Tot weer ze ontluikt, in liefdevol vertrouwen,
Voor zonnezegen, na den regenschrik.
Doch bleef zij minder lieflijk om te aanschouwen
Dan 't bloemenvolk, dat schroomt geen regentik:
Haar blank fluweel doorfronsen rimpelvouwen.
Mijn teedre ziel is een petunia,
Die zet voor zon 't fluweelen kellekje open
En laat zich blij met liefdestralen doopen
En met aroom den zomer antwoordt ja.
Doch komt de sombre wolken uitgedropen
De regen kil, verkondende ongenâ,
Dan vouwt zij vlug haar kelkje dicht: - ‘O sla
Maar, booze bui! ik blijf wel veilig hopen.’
Zoo redt die bloem haar teeder innig Ik,
Tot weer ze ontluikt, in liefdevol vertrouwen,
Voor zonnezegen, na den regenschrik.
Doch bleef zij minder lieflijk om te aanschouwen
Dan 't bloemenvolk, dat schroomt geen regentik:
Haar blank fluweel doorfronsen rimpelvouwen.