.
O droeve schimmen, dringend door de wanden,
Met biddende oogen, waarin tranen beven,
En bleeke handen smeekende opgeheven,
Vanwaar, o zwervers? - Uit de verre landen
Van doode jeugd. - En wát kan ik u geven?
- O geef ons weer de bloeiende waranden,
Waaruit ons wreed de grijze jaren banden!
O geef ons weer het lichte warme leven!
- Zit áan met mij dan, gasten ongenooden,
En drinkt mijn tranen vloeiende op uw wenken
En eet mijn hart, Verleden's bleeke boden.
Ik zing daarbij, om 't leven u te schenken,
Een tooverlied, doch liever wou 'k mij dooden.
- In Hel of Hemel zult gij óns gedenken.
O droeve schimmen, dringend door de wanden,
Met biddende oogen, waarin tranen beven,
En bleeke handen smeekende opgeheven,
Vanwaar, o zwervers? - Uit de verre landen
Van doode jeugd. - En wát kan ik u geven?
- O geef ons weer de bloeiende waranden,
Waaruit ons wreed de grijze jaren banden!
O geef ons weer het lichte warme leven!
- Zit áan met mij dan, gasten ongenooden,
En drinkt mijn tranen vloeiende op uw wenken
En eet mijn hart, Verleden's bleeke boden.
Ik zing daarbij, om 't leven u te schenken,
Een tooverlied, doch liever wou 'k mij dooden.
- In Hel of Hemel zult gij óns gedenken.