01.08.2012, 19:49
.
- ‘Ik ben zóo moe, o moeder! wil mij dragen!’
- ‘O kindje! ik kàn niet, ik ben zelf te moe!’
De trotsche knaap besloot, niet weer te vragen.
Fel striemde 't woord, een wreede geeselrôe.
Ik peinsde ontroerd hoe gij, bij 't zwakste klagen,
Mijn moeheid oplichtte in uw liefde en hoe
Uw kalme kracht mij boven wanhoopsvlagen
Wel dragen wou naar hemelvrede toe.
Wen 'k afgronddiep verzonken lag in treuren
Om passiehaat in liefde sluw vermomd,
Hoe wist me uw reinheid boven 't lot te beuren,
Tot wilde pijn in sluimer lag verstomd!
O 'k mag niet waard mijn arme ziel nu keuren
Dat gij voor mij uit blijer sferen komt.
- ‘Ik ben zóo moe, o moeder! wil mij dragen!’
- ‘O kindje! ik kàn niet, ik ben zelf te moe!’
De trotsche knaap besloot, niet weer te vragen.
Fel striemde 't woord, een wreede geeselrôe.
Ik peinsde ontroerd hoe gij, bij 't zwakste klagen,
Mijn moeheid oplichtte in uw liefde en hoe
Uw kalme kracht mij boven wanhoopsvlagen
Wel dragen wou naar hemelvrede toe.
Wen 'k afgronddiep verzonken lag in treuren
Om passiehaat in liefde sluw vermomd,
Hoe wist me uw reinheid boven 't lot te beuren,
Tot wilde pijn in sluimer lag verstomd!
O 'k mag niet waard mijn arme ziel nu keuren
Dat gij voor mij uit blijer sferen komt.