01.08.2012, 19:33
.
Ik wil den kerker van mijn Ik ontvluchten
En strek de handen naar mijn boekenschat.
Maar 'k vind mijzelve op elk pathetisch blad,
'k Hoor de eigen ziel in alle dichterzuchten.
'k Laat vallen 't boek en hef, als wen ik bad,
Mijn leege handen naar de leege luchten,
Die 'k voelde vol van zeegnende engelvluchten,
Wen, lang gelêen, 'k mijn zoet geloof bezat.
Waar zal ik nu mij tot bevrijding wenden
Uit de enge cel, waarin ik bang verstik,
Waar, donker dreigend, opgeruide benden
Daemonen spoken, brengend wee en schrik?
Ik zie geen hoop, het leven wil niet enden
En dood alleen verlost mij van mijn Ik.
Ik wil den kerker van mijn Ik ontvluchten
En strek de handen naar mijn boekenschat.
Maar 'k vind mijzelve op elk pathetisch blad,
'k Hoor de eigen ziel in alle dichterzuchten.
'k Laat vallen 't boek en hef, als wen ik bad,
Mijn leege handen naar de leege luchten,
Die 'k voelde vol van zeegnende engelvluchten,
Wen, lang gelêen, 'k mijn zoet geloof bezat.
Waar zal ik nu mij tot bevrijding wenden
Uit de enge cel, waarin ik bang verstik,
Waar, donker dreigend, opgeruide benden
Daemonen spoken, brengend wee en schrik?
Ik zie geen hoop, het leven wil niet enden
En dood alleen verlost mij van mijn Ik.