01.08.2012, 19:12
.
Mijn voeten woelden in het welke goud,
Dat van de al ijle woudgewelven zeeg.
Verlaten lag de laan en heilig zweeg
De rijpe herfst, die was al krank en oud.
Toen zag ik, op een leege bank, met veeg
Gelaat, een schim mij wenken, éens vertrouwd.
Maar wen ik naderde, in het wilde woud
Verdween de schim. - De bank was droever leeg.
Zoo, week van eerbied en erinnering,
Als in een kerkhof, waar ik aarzl en schroom
Te ontwijden stof, een vreemd en zielloos ding,
Dat éenmaal droomde als wij den levensdroom,
En weende en liefde en zong en toen verging
Voor eeuwig - zat ik neder, bleek en loom.
Mijn voeten woelden in het welke goud,
Dat van de al ijle woudgewelven zeeg.
Verlaten lag de laan en heilig zweeg
De rijpe herfst, die was al krank en oud.
Toen zag ik, op een leege bank, met veeg
Gelaat, een schim mij wenken, éens vertrouwd.
Maar wen ik naderde, in het wilde woud
Verdween de schim. - De bank was droever leeg.
Zoo, week van eerbied en erinnering,
Als in een kerkhof, waar ik aarzl en schroom
Te ontwijden stof, een vreemd en zielloos ding,
Dat éenmaal droomde als wij den levensdroom,
En weende en liefde en zong en toen verging
Voor eeuwig - zat ik neder, bleek en loom.